Hoofdmenu:
De aardige bioscoopbezoekerLekker naar de bioscoop. Dat lijkt hem heerlijk ontspannend. Hij hoopt aardige mensentegen te komen. Alleen wonen is ook maar zo alleen. Al vroeg staat hij bij het loket.Als hij met zijn kaartje in de hand de zaal binnen stapt blijkt hij de eerste te zijn. Opzijn gemak zoekt hij de plaats uit waar hij het liefst wil zitten. Plaatsen reserveren kandaar niet. Wat is dat heerlijk zo'n royale keus te hebben. Een luxe gevoel. Ietsje achterde helft van de zaal, helemaal in het midden van de rij installeert hij zich als een vorst.En met zijn rolletje drop in zijn zak kan zijn middag niet meer stuk.Over 15 minuten begint de film. Het publiek begint binnen te stromen. Een bejaardechtpaar schuifelt zijn rij in. Aardige mensen. Zij is blijkbaar wat gehandicapt ook al is
niet direct duidelijk wat ze heeft. Als ze hem genaderd zijn vraagt de man of hij er
bezwaar tegen heeft om zijn stoel aan zijn vrouw af te staan. Ziet u, we komen niet zovaak in de bioscoop en ze had zich zo verheugd op deze plaats te kunnen zitten omalles goed te kunnen zien en horen. Haar gehoor is ook niet zo goed. Hij heeft met devrouw te doen. En ach, er zijn in de rij voor en achter hem nog zoveel plaatsen vrij.Ruimte genoeg. Hij stemt erin toe en gaat een rij naar achter. Zodra hij daar zit komter een zichtbaar verliefd stel op hem af. Wij hebben een weekabonnement en wezitten altijd op deze plaatsen. Of hij maar even op wilde schuiven. Nou ja, als dat zomoet, ... Ach, je gaat toch naar de film voor je genoegen, dus laat ik maar inschikken,denkt hij; ruzie maken om zo'n kleinigheid zo de middag maar bederven. Dus laat ikmaar niet moeilijk doen. Hij gaat wat verder links in dezelfde rij zitten. Als hij zichdaar opnieuw geïnstalleerd heeft, de stoel zit duidelijk minder lekker, komt eengroepje jongelui binnen. Luidruchtig nemen ze plaats in de rij vlak voor hem.Oh nee hè, denkt hij nog. Het stel zit te boeren van de cola. Ze proppen hun mondvol met popcorn terwijl een deel ervan op de grond valt. Meneer, vroeg er een, wilt uook wat popcorn. Onze bioscoopbezoeker schrok van het handje vol dat hem werdtoegeworpen. Van ontsteltenis zoekt hij zich een plaatsje wat meer beneden in de zaal.Het is al aardig volgestroomd. Daar ziet hij nog twee plaatsen vrij. Op het momentdat hij wil gaan zitten vraagt de juffrouw van de zaal hem beleefd of ze voor hem eenandere plaats mag zoeken. Dan kan dit echtpaar, ze wijst achter zich, hier bij elkaarzitten. Nou ja, vooruit dan maar. Het is tenslotte toch fijn als we het allemaal een beetjenaar de zin hebben. De juffrouw was erg aardig en deed haar best om nog een plaatsvoor hem te vinden. Goh, meneer, u hebt geluk, zei ze toen ze helemaal links vooraanop de eerste rij nog een vrije plaats vond. Noemt u dat geluk ? Ik wil liever in hetmidden van de zaal zitten. Tja, meneer, dan moet u maar vroeger komen.Met de pest in zijn donder ging hij zitten. Van zieligheid graaide hij in zijn zak naar hetrolletje drop. Zo had hij tenminste iets om zich aan vast te houden. Hij nam er maardirect twee tegelijk. Als troost. Oh meneer, zei het jongetje naast hem, dat zijn lekkeredropjes, hè. Mag ik er ook een ? Hè hè, eindelijk iemand die aardig voor hem is. Hijgeeft het joch een dropje. Oh mag mijn moeder er ook een hebben. Ja, ik ben vandaagjarig en daarom zijn we nu naar de film. Met zijn allen. Het joch nam het rolletje vanhem aan en liet zijn moeder er een pakken. Het is zeker wel goed dat ik de rest er ookeentje geef, hè. Het antwoord wordt niet afgewacht. Onze bioscoopganger ziet zijnlaatste houvast dropje voor dropje verdwijnen. Het lege papiertje belandt onder zijnstoel. Als de film dan eindelijk begint, blijkt zijn blik het doek zo zeer te schampen dathij er weinig van ziet. De luidspreker vlak voor hem davert zijn linker oor binnen. Hijwordt bijna uit zijn stoel geblazen. Met zijn ziel onder zijn arm, zonder rolletje drop,sluipt hij stilletjes de zaal uit om niemand te storen. Op straat denkt hij nog, wat eengeluk dat ik zo gulzig ben geweest om twee dropjes tegelijk te nemen.Een paar weken later is de ergernis van het bioscoopbezoek wat onderkoeld.Hij besluit toch maar weer eens naar de film te gaan. "Maar geen herhaling, ooh nee",neemt hij zich met kracht voor. Voor de zekerheid verbergt hij een houten knuppelonder zijn kleren. Je weet maar nooit. Toch ? Hij is weer vroeg bij het loket. Alseerste staat hij met zijn kaartje in de zaal. Hij zoekt de allerbeste plaats uit, installeertzich daar en houdt zich voor alle zekerheid vast aan de knuppel. Het publiek begintweer binnen te stromen. Nauwlettend houdt hij alles in de gaten. Er komen mensennaar hem toe lopen. "Daar begint het gedonder weer" was het laatste wat hij zich laternog kon herinneren. Paniek maakt zich van hem meester. Als een razende zwaait enmept hij met zijn knuppel om zich heen. Gillend rent het publiek de zaal uit. Hij roeptze achterna: "Ik wil ook wel eens de ruimte om film te kijken!" Als het lawaai isuitgestorven blijft er bij hem een gevoel van trots hangen. Langzaam, heel langzaam,verkleurt dat gevoel in een pijnlijke stilte. De beheerder van de zaal komt voorzichtigop hem toelopen en nodigt hem uit voor een kopje koffie in zijn kamer. Dankbaarneemt hij dit voorstel aan. De film hoeft voor hem al niet meer. En even later slenterthij weer met zijn ziel onder zijn arm huiswaarts. Dat was tenminste een lekker kopjekoffie.
Paul van Beuzekom: 16 maart 1996